Walburga Schindl. Dichteres van Absam
De Biedermeier dichteres leefde van 1826 tot 1872 en er is een gedenkplaat met een marmeren portret van Walpurga Schindl aan de noordkant van de herberg "Zum Bogner". Ze was de dochter van de toenmalige Bogner landheer Michael Schindl. Ze was algemeen bekend als de "Bogner Burgele".
Ze werd wees toen ze zeven jaar oud was. Vanaf dat moment zorgde haar geestelijke oom Sebastian Ruef voor haar en had een grote invloed op haar opvoeding. Sebastian Ruef was de broer van haar moeder. Adolf Pichler beschreef hem als de slimste man die Tirol in de 19e eeuw had voortgebracht. Walpurga bracht enkele jaren door bij haar oom in Tobadill in het Stanzertal, waar hij als conservator werkte. Ruef was later kapelaan van een gekkenhuis in Hall. Zijn geschriften over de oorzaken en gevolgen van geestesziekten waren zijn tijd ver vooruit en sommige zijn vandaag de dag nog steeds geldig. Hij was het die Walpurga inspireerde om zich voor literatuur te interesseren. Ze las Goethe, Platen, Rückert en anderen en begon zelf te schrijven.
In 1848 werd het keizerlijk hof gedwongen te vluchten van Wenen naar Innsbruck als gevolg van grote binnenlandse politieke onrust. Aartshertogin Sophie, de moeder van Franz Josef, die in hetzelfde jaar de keizerlijke troon besteeg, kwam vaak naar Absam tijdens haar wandelingen. Daar leerde ze de Bognerwirtin en haar toen 22-jarige dochter kennen en waarderen. De aartshertogin en haar hofdames waren betoverd door Walpurga's gratie, vrolijkheid en spirituele moederlijke gevatheid. Deze kennismaking ontwikkelde zich tot een correspondentie tussen de keizerin-moeder en de "Bogner Burgele" die acht jaar duurde. In elke brief aan Walpurga uitte de aartshertogin haar liefde voor Tirol en zijn "vrome en trouwe" inwoners en haar verlangen om haar geliefde land terug te zien.
Walpurga trouwde met een landmeter en verhuisde uiteindelijk met haar man naar Kremnitz, waar ze op 46-jarige leeftijd stierf en begraven werd. Ze was de laatste zeven jaar aan bed gekluisterd na een voetblessure.
Een selectie uit haar literaire oeuvre
Sneeuwvlokken
Je werd te vroeg wakker uit je winterslaap
en werd toen opgeschrikt door de verlaten weide.
Giftig vingerhoedskruid, O waarschuw
het vogeltje dat jouw dauw wil drinken,
opdat de dood het diertje niet verstrikt.
Arme mimosa,
een lichte aanraking doet je beven;
Ken je de wereld zo goed, de meedogenloze?
Bron: Dr. Maria Riha