Smekende geest. Salie
De legende van de bedelgeest wordt als volgt verteld:
Na de vrome bosbroeders namen nonnen hun intrek in het kloostergebouw van Sint Magdalena, maar ze waren niet allemaal vroom en vriendelijk.
Op een dag kwam een arme zoutwinner aan de poort van het klooster en vroeg om aalmoezen voor zijn hongerige kinderen. Ontevreden gaf de poortwachter hem een stuk keihard brood. De arme man werd gegrepen door woede en schreeuwde: "Je kunt deze bedelaar zelf opeten, vrek!" En met een krachtige worp smeet hij het brood tegen de rotswand. Maar brood - of het nu hard of zacht is - is een geschenk van God dat met zorg moet worden behandeld. Daarom was de non geschokt door deze daad. Ze schreeuwde: "Hier moet je boete voor doen. Je zult geen rust vinden in het graf. Je geest zal rusteloos door deze vallei moeten dwalen."
En zo gebeurde het. De man is sindsdien nooit meer gezien. Hij dwaalt onzichtbaar heen en weer tussen de rotswanden van het Halltal. In de winter schopt hij lawines van stof op, in de zomer maakt hij modderstromen los van de broze rotsen. Op warme föhndagen kun je hem horen huilen en razen vanuit de spleten in de rotsen.
Maar de gierigheid van de non werd ook afgestraft. Een aardbeving in 1670 beschadigde het kloostergebouw ernstig en 19 jaar later werd het volledig verwoest door een andere aardbeving. De ruige, steile rots waartegen de zoutmijnwerker het harde brood had gegooid, de "Bettel", werd door de mensen de "Bettelwurf" genoemd.