Plaats van het vermogen. Mölssee in de Wattener Lizum
Hoewel de Mölssee de moeilijkst bereikbare van onze krachtplekken is, is het onmogelijk om aan zijn fascinatie te ontsnappen. Het heldere water en het berglandschap helpen je te ontsnappen aan het leven van alledag en je vrij en zorgeloos te voelen. Tenslotte is tijd doorbrengen in de natuur een geweldige manier om nieuwe energie op te doen voor het dagelijks leven.
De krachtcentrale Mölssee in de Wattener Lizum in één oogopslag
- prachtige Tuxer Alpen
- Vissen in de Mölssee
- Keizer Maximiliaan I en de Mölssee
- Hall's stadsdokter Guarinoni en de Mölssee
- Legenden en verhalen
- Oudste Noord-Tiroolse ijzermijn
- Visteelt in Thaur
Wandeling naar de krachtcentrale Mölssee
De mooiste manier om het bergmeer te bezoeken is als onderdeel van een rondwandeling. Afhankelijk van het seizoen verwelkomt een rood tapijt van bloeiende alpenrozen de bergbeklimmers naar de Wattener Lizum. Naast de twee door te steken dalen (Mölstal en Wattental) biedt deze rondwandeling met de rustieke Lizumer Hütte ook een plek voor culinair genot.
Routebeschrijving
Vanaf de parkeerplaats bij camping Walchen in het Wattental volgt u eerst de asfaltweg het dal in. Aan het einde van het kazerneterrein gaat u rechtsaf het Mölstal in en volgt u de Almweg 328. Het pad is in het begin vrij steil, maar loopt later geleidelijker omhoog. Het uitzicht op het einde van het dal en de steil aflopende flanken van de Seekarspitze, Sunntiger, Malgrübler en Haneburger aan de linkerkant wordt steeds schilderachtiger. Als je de Mölser Niederleger passeert, kun je het vlakkere deel van het pad al raden dat langs steendennen naar de Mölser Hochleger leidt. Het duurt ongeveer 1 1/2 uur om dit punt te bereiken.
Aan de linkerkant staat een bord bij een alpenhut, dat ons de weg wijst langs een pad tot aan een trede in het terrein. Een ruisend beekje begeleidt deze steile klim, die ongeveer 20 minuten duurt. Eenmaal boven ligt onze krachtplek op 2.280 meter, genesteld tussen de Mölser Scharte en de omringende heuvels. Een prachtige plek om uit te rusten!
Daarna gaat de route verder bergopwaarts naar de Mölser Scharte. Het uitzicht op de Mölssee maakt de blauwe kleur steeds intenser! Zodra je de Mölser Scharte bereikt, strekt het brede bekken van de Wattener Lizum zich voor je uit. Vervolgens daal je af naar de Lizumerhütte. Als je wilt, kun je een omweg maken naar de Mölser Berg (2479 m).
De afdaling vanaf de Lizumerhütte gaat via de idyllische Zirmweg, die ook een van onze krachtplekken is. De wandeling duurt in totaal ongeveer 5 uur.
De Mölssee
Het is interessant om op te merken dat de spelling van dit meer vaak nogal verschilt. Oudere literatuur gebruikt bijvoorbeeld vaak de term Mölsersee of Mölstalsee. Wij daarentegen verwijzen in onze documenten altijd naar het meer als Mölssee.
De ligging van de Mölssee
De Mölssee ligt in het Mölstal, een zijdal van het Wattental. Op een hoogte van 200 m ten zuidoosten boven de Mölser Hochleger ligt dit prachtige bergmeer in een klein ondiep bekken onder de Mölserscharte (2379 m) en de Roßkopf (2454 m) op 2238 m boven de zeespiegel. Het heeft een lengte van 144 meter, een maximale breedte van 65 meter en een oppervlakte van 8430 m2. De maximale diepte is 6,75 meter en het volume is 26.450 m3. Het wordt nooit warmer dan 16 graden Celsius. Het bergmeer wordt gekenmerkt door zijn drinkwaterkwaliteit en dankzij het kristalheldere water is het een thuis voor talrijke karper- en forelsoorten. Volgens een studie en meting van pater Paul Gutmann is de Mölssee het meest doorschijnende waterlichaam van Oostenrijk.
Ten zuiden van de Mölserscharte daalt een keteldal steil af naar het meer. De ronde vormen van de rotsen geven duidelijk aan dat een gletsjer vanuit dit keteldal moet zijn afgedaald. Het meer kan alleen te voet worden bereikt, maar is niet altijd toegankelijk omdat het in een beperkt militair gebied ligt.
Historische vermeldingen van de Mölsee
Bekende en belangrijke figuren uit de geschiedenis hebben al melding gemaakt van de Mölsee. Het meer wordt bijvoorbeeld genoemd in het visboek van keizer Maximiliaan I uit 1500, waarin sprake is van "zwen Wildsee im Tale Mels mit Forchen und Renken".
Ook de stadsarts Hippolyt Guarinoni uit Hall beschrijft het meer in zijn boek "Greuel der Verwüstung des menschlichen Geschlechtes" uit 1610 als de "Wattensee", die in de hoogste bergen ligt en de beste char bevat. Hij bezocht het meer tijdens een bergwandeling van het Voldertal over de Joch naar het Wattental. Volgens de legende probeerden zijn metgezellen onweer te veroorzaken door stenen in het meer te gooien, maar dat mocht niet baten.
Bron: Stolz, Wateren van Tirol, 1936
Legenden en verhalen over de Mölssee in de Wattener Lizum
Bij nader onderzoek van de Mölsee werden de in- en uitstroom van het water veranderd. En dit had invloed op de mysterieuze, legendarische verhalen rond het bergmeer.
Het is echter al lang bewezen dat er geen monsters, ondergrondse verbindingen of sinistere draaikolken in het meer zijn. Toch blijven er verschillende verhalen bestaan, zoals dat er in de oudheid ooit een botervat in het meer viel en spoorloos verdween. Na verloop van tijd zou deze houten karnton, voorzien van een naambordje, weer in het Bodenmeer zijn verschenen. Ook een stier die zich op een warme dag te ver in het meer had gewaagd, was ooit gezonken zonder gevonden te worden en zijn karkas was ook aangespoeld op de oevers van het Bodenmeer.
De legende van de ondoorgrondelijke Mölssee
De legendarische Mölssee gold lang als onpeilbaar diep en zou zelfs via ondergrondse kanalen met de Middellandse Zee verbonden zijn. Zo vaak als het stormde in de Middellandse Zee, zo vaak brulde de Mölssee ook, zelfs als het weer in het waddendal kalm en mooi was. En als er vanuit de diepte een geluid te horen is, zegt men dat het meer blaft, ten teken dat er onweer op komst is.
In het Wattener Buch uit 1958 ontkrachtte de Tiroolse jurist en plaatselijke historicus Dr. Alfons Kasseroler de mythe van de ondoorgrondelijke Mölsee. Hij meldde dat het bergmeer grondig was onderzocht en onderzocht - en op het diepste punt slechts zes meter diep was.
Bron: Mysterieuze hal, Christine Zucchelli
IJzermijn in het Mölstal op de Wattenberg
De oudste ijzermijn van Noord-Tirol en het wapen van Wattenberg
Rond 1300 ontstond in het Mölstal een ijzermijn, waarvan de tunnels tot diep in het massief van de Naviser Sonnenspitze reikten. Dit is overigens de oudste mijn in Noord-Tirol. De mijn in het Mölstal werd in 1315 geopend. De winning van ijzer en koper was zeer productief en ging door tot in de 17e eeuw. De reden waarom het wapen van de Wattenberg een student met een boek en een pen afbeeldt, heeft te maken met de ijzermijn. Want deze nieuw verworven economische sector vergrootte de bekendheid van de inwoners, die hun mijnbouwervaring konden inbrengen in de later op gang gekomen zilvermijnbouw in Schwaz. Onderwijs werd belangrijk en daarom werd er in 1524 een betaalde schoolmeester naar Wattenberg gestuurd. Wattenberg was dus de plattelandsgemeente met de oudste dorpsschool. Daarom heeft het Tiroolse deelstaatparlement de gemeente op 12 september 1978 juist dit wapenschild verleend.
Goud in het Mölstal
Het is vrijwel uitgesloten dat er in het Mölstal of Wattental ooit grote goudvoorraden zijn gedolven. Goudkleurige kiezels, die ook sporen van goud kunnen bevatten en dan göldische Kiese worden genoemd, spoelden echter zeker uit de beken in het dal. Dit goudzoeken uit beken en rivieren was in grote delen van Tirol al gebruikelijk sinds de late middeleeuwen, maar werd in de 17e eeuw gestaakt. De legenden over immense goudaders tussen Mölstal en Klammalm duurden veel langer.
Deze legendes zijn te lezen in het boek Mysterious Hall van Christine Zucchelli: "Das Goldbergwerk", "Die Venediger" of "Die Goldlacke".
Bron: Christine Zucchelli, Mysterieuze hal